Maar toen herinnerde ze zichzelf eraan dat er genoeg mensen waren die bang waren voor de politie, zelfs als ze een duidelijk geweten hadden. Dit waren mensen die het slachtoffer waren geweest van pesten toen jong-pesten door ernstige leraren, door sterkere kinderen; Er waren zoveel manieren waarop mensen konden worden verpletterd. Zulke mensen kunnen de politie op dezelfde manier geven waarop ze alle autoriteit vreesden.
(But then she reminded herself that there were plenty of people who were afraid of the police, even if they had clear consciences. These were people who had been the victims of bullying when young--bullying by severe teachers, by stronger children; there were so many ways in which people could be crushed. Such people might feat the police in the same way in which they feared all authority.)
Het personage reflecteert op de angst die veel mensen hebben van de politie, ondanks dat het onschuldig is. Deze angst komt vaak voort uit ervaringen uit het verleden met pesten of onderdrukking, hetzij van strikte leraren of agressieve leeftijdsgenoten. Dergelijke vormende ervaringen kunnen de perceptie van de autoriteitsfiguren diep vormgeven.
Dit perspectief benadrukt hoe autoriteit angst kan oproepen bij degenen die te maken hebben gehad met slachtofferschap. Zelfs wanneer individuen niets verkeerd hebben gedaan, kan hun geschiedenis ertoe leiden dat ze de politie met wantrouwen bekijken, zich overweldigd voelen door herinneringen aan gecontroleerd of gedomineerd in hun verleden. Het verhaal onderzoekt de gecompliceerde relatie tussen autoriteit en degenen die eronder hebben geleden.