De hoofdrolspeler reflecteert op de vreedzame houding van haar land en benadrukt dat het nooit is bezig geweest met geweld of partij heeft gekozen in conflicten. Ze drukt haar verwarring uit over hoe mensen op hun gemak kunnen blijven, wetende dat hun regering kan worden betrokken bij daden van agressie tegen anderen. Deze contemplatie brengt haar ertoe de noodzaak in twijfel te trekken om schade toe te brengen en te lijden aan individuen die alleen maar dezelfde basislifs van het leven zoeken, zoals familie, werk en voedsel.
Ze vraagt zich af over de morele implicaties van dergelijke acties, en benadrukt een universeel verlangen naar een fatsoenlijk leven dat veel mensen delen, ondanks dat de wereld vaak niet zelfs deze fundamentele behoeften biedt. Deze innerlijke strijd belicht haar onvrede met de bredere menselijke conditie en ze daagt lezers uit om de ethische gevolgen van geweld in naam van nationale belangen te overwegen.