Margaret Clarkson benadrukt dat de niet aflatende soevereiniteit van God de ultieme bron van hoop is voor het blijvende lijden. Het is een herinnering dat te midden van de beproevingen van het leven, er een goddelijk doel is, en onze ervaringen, hoe pijnlijk ook, niet louter toevalligheden zijn. In plaats daarvan zijn ze geïntegreerd in Gods grotere plan.
Het citaat suggereert dat hoewel het kwaad onze omstandigheden kan beïnvloeden, het niet buiten Gods controle werkt. In plaats daarvan omvat Gods soevereiniteit alles, waardoor de overtuiging wordt versterkt dat we troost en kracht kunnen vinden door te vertrouwen op zijn goddelijke autoriteit over elke situatie waarmee we worden geconfronteerd.