Er wordt een boog ondersteund door vier enorme kolommen. Geëtst over honderden en honderden meter steen, furlongs van steen, er zijn namen: wie zijn deze, deze? De mannen die stierven in deze strijd? Nee. De verloren, degenen die ze niet vonden. De anderen zijn op de begraafplaatsen. Dit zijn gewoon de ... de ongegrond. Toen ze weer kon spreken. Uit de hele oorlog? De man schudde zijn hoofd. Alleen deze velden. ELIZABETH zat op de stappen. Niemand vertelde het me. Mijn God heeft het me niet verteld
(There is an arch supported by four vast columns. Etched over hundreds and hundreds of yards of stone, furlongs of stone, there are names: Who are these, these? The men who died in this battle?No. The lost, the ones they did not find. The others are in the cemeteries.These are just the ... the unfound. When she could speak again. From the whole war?The man shook his head. Just these fields.Elizabeth sat on the steps. No one told me. My God no one told me)
De passage beschrijft een imposante boog die wordt ondersteund door vier grote kolommen, ingeschreven met talloze namen. Deze namen zijn van personen die in de strijd zijn omgekomen, maar nooit zijn gevonden, in plaats van die begraven op begraafplaatsen. Dit monument dient als een sombere herinnering aan de velen die verloren zijn gegaan tijdens de oorlog maar niet geïdentificeerd blijven. Het gewicht van dit besef wordt overweldigend voor Elizabeth, die nadenkt over de tragedie van hun afwezigheid.
Terwijl ze de betekenis van deze namen overweegt, drukt Elizabeth haar schok en verdriet uit over het gebrek aan bewustzijn over het bestaan van een dergelijk gedenkteken. Het benadrukt het persoonlijke verlies en de bredere historische impact van de oorlog, waarbij de diepe emotionele resonantie wordt vastgelegd van het onthouden van degenen die geen graf hebben. De reactie van Elizabeth betekent een diepgaande erkenning van de gebrachte offers en de aanhoudende vragen rond het lot van de verloren soldaten.