In de roman "Birdsong" van Sebastian Faulks ervaart een groep mannen die gebeurtenissen schrikken die hun perspectief op het leven fundamenteel veranderen. Ze zijn getuige geweest van onvoorstelbare gruwelen die hen onderscheiden van anderen en een gevoel van veerkracht en kracht geven. Hun ervaringen smeden een band onder hen, waardoor ze zich formidabel en onverzettelijk voelen.
Na het ergste te hebben geconfronteerd dat het lot kan leveren, geloven ze dat geen externe kracht, of het nu vuur of storm is, hun geest kunnen breken. Hun overleving te midden van het lijden vormt hun identiteit, en ze staan onfeilbaar en weigeren weg te kijken van de realiteiten die ze zijn tegengekomen. Deze gedeelde ervaring wordt de essentie van hun moed en broederschap.