Jacob Grimm en Wilhelm Grimm, bekend als de broers Grimm, waren Duitse geleerden, taalkundigen en folkloristen die bekendheid kregen voor hun verzameling sprookjes en hun bijdragen aan de studie van de Duitse taal. Geboren in de late 18e en vroege 19e eeuw, vervolgden ze aanvankelijk een carrières in de academische wereld. Hun interesse in folklore leidde tot de compilatie van verhalen die nu tijdloze klassiekers zijn, waaronder "Assepoester", "Hansel en Gretel" en "Sneeuwwitje", onder anderen. De broers Grimm probeerden orale tradities en cultureel erfgoed te behouden in een tijd van grote verandering in Europa. Ze reisden uitgebreid en verzamelden verhalen uit verschillende bronnen, waaronder plattelandsgemeenschappen en verhalenvertellers. Hun werk vermaakte niet alleen, maar weerspiegelde ook de overtuigingen, gewoonten en waarden van de mensen, waardoor ze sleutelfiguren zijn in de romantische beweging van die tijd. Naast hun sprookjescollecties hebben de Grimms belangrijke bijdragen geleverd aan de filologie, de studie van taal in historische teksten. Ze publiceerden woordenboeken en speelden een belangrijke rol bij de ontwikkeling van de Duitse taalkunde, die hun invloed op zowel literatuur- als taalstudies verder staken. Tegenwoordig leeft hun nalatenschap voort door hun betoverde verhalen en hun impact op het gebied van taalkunde.
Jacob Grimm (geboren op 4 januari 1785 - overleden op 20 september 1863) was een opmerkelijke Duitse filoloog, taalkundige en folklorist. Hij is het best bekend om zijn werk over de "Grimm's Law", die een systematische fonetische verandering in de Germaanse talen verklaart.
Wilhelm Grimm (geboren op 24 februari 1786 - overleden op 16 december 1859) was de jongere broer, ook een belangrijke culturele figuur. Samen met Jacob was hij co-auteur van de gerenommeerde sprookjescollecties die de literatuur en de populaire cultuur over de hele wereld blijven beïnvloeden.