Een militaire kapelaan vertelde me het volgende verhaal: 'Het kleine meisje van een soldaat, wiens vader werd verplaatst naar een verre paal, zat op het vliegveld tussen de magere bezittingen van haar familie. Het meisje was slaperig. Ze leunde tegen de roedels en plunjezakken. Een dame kwam langs, stopte en klopte haar op het hoofd. 'Pierkind,' zei ze. 'Je hebt geen thuis.' Het kind keek verrast op. Maar we hebben een thuis, 'zei ze. 'We hebben gewoon geen huis om het in te stoppen.
(A military chaplain told me the following story:'A soldier's little girl, whose father was being moved to a distant post, was sitting at the airport among her family's meager belongings.The girl was sleepy. She leaned against the packs and duffel bags.A lady came by, stopped, and patted her on the head.'Poor child,' she said. 'You haven't got a home.'The child looked up in surprise.But we do have a home,' she said. 'We just don't have a house to put it in.)
Een militaire aalmoezenier vertelde een ontroerende ontmoeting op een luchthaven met een klein meisje wiens soldaatvader werd verplaatst. Terwijl haar familie wachtte temidden van hun paar bezittingen, was het meisje slaperig en leunde het tegen hun tassen. Een voorbijganger merkte haar op en uitte sympathie, wat impliceerde dat het meisje een huis ontbrak.
In reactie daarop verraste het meisje haar door te stellen dat ze inderdaad een huis hadden, ook al waren ze op dat moment zonder een huis. Dit aangrijpende moment benadrukt het concept van huis, niet noodzakelijkerwijs gebonden aan een fysieke structuur, maar eerder het gevoel van verbondenheid en liefde binnen een gezin.