Een militaire aalmoezenier vertelde een ontroerende ontmoeting op een luchthaven met een klein meisje wiens soldaatvader werd verplaatst. Terwijl haar familie wachtte temidden van hun paar bezittingen, was het meisje slaperig en leunde het tegen hun tassen. Een voorbijganger merkte haar op en uitte sympathie, wat impliceerde dat het meisje een huis ontbrak.
In reactie daarop verraste het meisje haar door te stellen dat ze inderdaad een huis hadden, ook al waren ze op dat moment zonder een huis. Dit aangrijpende moment benadrukt het concept van huis, niet noodzakelijkerwijs gebonden aan een fysieke structuur, maar eerder het gevoel van verbondenheid en liefde binnen een gezin.