Een jonge en getalenteerde computeringenieur, vereerd naar zijn vaardigheden in de kelder van Westborough, droomt van een ander beroep als conciërge voor een computerbedrijf met onvoldoende ontwerpen. In dit fantasierijke scenario verandert hij in een nachtelijke bewaarder, die na uren de kantoren van de ingenieurs binnensluipt.
Onder de cover van de nacht gebruikt hij zijn schoonmaakmiddelen als een vermomming om de schetsen en notities van de ingenieurs slim te wijzigen die rond hun werkruimte zijn achtergelaten. Deze fantasie weerspiegelt zijn verlangen om zinvol bij te dragen aan technologie, zelfs als hij onopgemerkt moet blijven in de rol van een conciërge.