Op een aangrijpend moment wordt een personage overweldigd door verdriet, waardoor ze huilt en op een kinderlijke manier troost zoeken. Ze buigt haar hoofd op haar onderarmen en schommelt heen en weer, een gedrag dat doet denken aan hoe baby's troost vinden. Dit weerspiegelt een diep menselijk verlangen om te ontsnappen aan de complexiteiten en pijn van de volwassenheid, verlangend naar de veiligheid die ooit in de armen van zorgzame ouders voelde.
De auteur onderzoekt het thema van terugkeren naar een eenvoudiger, meer onschuldige tijd tijdens momenten van verdriet. Dergelijke acties dienen als een vorm van emotionele genezing, wat suggereert dat we in onze donkerste tijden instinctief naar het comfort reiken dat ooit gemakkelijk toegankelijk was in de kindertijd. Dit illustreert onze intrinsieke behoefte aan geruststelling te midden van de uitdagingen van het leven.