Wees trots, Bonito, mooie jongen. Je kunt naar huis gaan en tegen je vader zeggen: Ja, ik heb Ender Wiggin, die amper tien jaar oud was, in elkaar geslagen, en ik was dertien. En ik had maar zes van mijn vrienden om me te helpen, en op de een of andere manier slaagden we erin hem te verslaan, ook al was hij naakt, nat en alleen. Ender Wiggin is zo gevaarlijk en angstaanjagend dat het alles was wat we konden doen om er geen tweehonderd mee te nemen.
(Be proud, Bonito, pretty boy. You can go home and tell your father, Yes, I beat up Ender Wiggin, who was barely ten years old, and I was thirteen. And I had only six of my friends to help me, and somehow we managed to defeat him, even though he was naked and wet and alone--Ender Wiggin is so dangerous and terrifying it was all we could do not to bring two hundred.)
In dit fragment uit "Ender's Game" wordt het personage Bonito gevierd vanwege het verslaan van Ender Wiggin, een wonderbaarlijke en formidabele jonge jongen. De implicatie is dat het verslaan van Ender, die op dat moment aanzienlijk jonger en kwetsbaar was, iets is om over op te scheppen. Dit moment vertegenwoordigt een manipulatie van omstandigheden waarbij Bonito en zijn vrienden er trots op zijn iemand te verslaan die zij als een bedreiging beschouwen, en hun collectieve bravoure laten zien ondanks de inherente oneerlijkheid van de situatie.
De passage illustreert thema's als machtsdynamiek en het misplaatste gevoel van overwinning dat vaak bij pesten wordt aangetroffen. Door te benadrukken dat Bonito en zijn vrienden slechts een kleine groep nodig hadden om een geïsoleerde Ender te overmeesteren, worden niet alleen hun onzekerheden benadrukt, maar ook de angst die Ender bij anderen inboezemt. Deze ontmoeting weerspiegelt de bredere conflicten en uitdagingen waarmee Ender in het hele verhaal wordt geconfronteerd en markeert het begin van zijn reis tegen tegenstanders die zijn potentieel onderschatten.