Het fragment weerspiegelt een diepgaand gevoel van verlies en leegte na de dood van een geliefde. De verteller beschrijft een plotselinge afwezigheid en markeert het einde van persoonlijke verbindingen die ooit vreugde en steun hebben gebracht. Deze leegte creëert een emotionele drift, verwant aan ontworteld, wat suggereert een ontkoppeling van de realiteit en het vertrouwde. De beelden van drijvende stroomafwaarts illustreert een gevoel van doelloosheid en kwetsbaarheid in de nasleep van verdriet.
De passage omvat een cruciaal moment waarop het leven onomkeerbaar verandert. De verteller worstelt met de harde realiteit van het verliezen van iemand dierbaar, en benadrukt hoe zo'n verlies iemand op drift en geïsoleerd kan laten voelen. De vermelding van bezoeken en telefoontjes betekent het einde van betekenisvolle interacties, waarbij de nadruk wordt gelegd op de grimmige overgang van gezelschap naar eenzaamheid en de diepe impact die het heeft op iemands emotionele toestand.