Clevinger was een van die mensen met veel intelligentie en geen hersenen, en iedereen wist het behalve degenen die het snel ontdekten
(Clevinger was one of those people with lots of intelligence and no brains, and everyone knew it except those who soon found it out)
In Joseph Heller's "Catch-22" wordt de personage Clevinger afgeschilderd als intelligent maar toch gezond verstand. Deze tegenstrijdigheid benadrukt een gemeenschappelijk thema in de roman waar personages in verschillende mate van intellect beschikken, maar het vaak niet in praktische situaties toepassen. De ervaring van Clevinger is een herinnering dat alleen intelligentie geen goed oordeel of begrip van de absurditeiten van de wereld om hen heen garandeert.
Deze observatie over Clever resoneert met de bredere kritiek op bureaucratische systemen in "Catch-22", waar intelligentie nutteloos kan worden gemaakt in het licht van onlogische voorschriften en absurditeit. Het citaat suggereert dat de mensen rond Clevinger zich bewust zijn van zijn tekortkomingen voordat hij hen zelf realiseert, en de nadruk legt op de vaak ironische afstand tussen zelfperceptie en realiteit in de roman.