Kom naar ons toe en kweken en quank. Verlicht ons van onze roeren met uw tanden zo scherp en helder, neem dit bloed dat altijd spinnen. Door onze holle botten stroomt het naar elke veer en donzige pluis. Vlak de vreselijke, afschuwelijke drang die ons zo vaak prinkelt, nog steeds onze dromen, laat onze gedachten traag maken om onze aderen te laten overspoelen. Kom naar ons toe en drink uw vulling zodat we onze pijnen kunnen beëindigen. - De uilen in St. Aegolius roepen naar de vleermuizen
(Come to us and quackle and quank. Relieve us of our stirrings With your fangs so sharp and bright Take this blood that's always purring. Through our hollow bones it flows To each feather and downy fluff. Quell the terrible, horrid urge that so often prinkles us, Still our dreams, make slow our thoughts Let tranquillity flood our veins. Come to us and drink your fill So we might end our pains. - The Owls at St. Aegolius calling to the bats)
Het gedicht weerspiegelt een wanhopige oproep van de uilen in St. Aegolius naar de vleermuizen, wat een beroep doet op verlichting van hun innerlijke onrust. De uilen willen dat de vleermuizen komen en zich voeden met hun donkere emoties, met behulp van krachtige beelden van tanden en bloed om hun verlangen naar rust te benadrukken. Dit pleidooi bevat hun lijden en de noodzaak van uitstel van hun verontrustende gedachten.
De uitnodiging van de uilen betekent een verlangen om hun chaotische gevoelens te kalmeren en de vrede in zichzelf te herstellen. Ze zoeken troost van de vleermuizen, in de hoop dat de daad van voeding hun angsten zal kalmeren en een gevoel van kalmte zal brengen. Het gedicht legt prachtig de met elkaar verweven relaties in de natuur vast, waar de pijn van het ene wezen kan leiden tot de voeding van een ander.