Morris reflecteert op de aard van geluk en verdriet, onderscheid tussen het verdriet van sterven en de diepere kwestie van ongelukkig leven. Hij wijst erop dat veel van zijn bezoekers worstelen met ongeluk, grotendeels vanwege maatschappelijke druk en culturele waarden die het eigenwaarde ondermijnen. Hij benadrukt het belang van het afwijzen van een cultuur die het welzijn niet dient en moedigt individuen aan om hun eigen paden naar geluk te creëren.
Ondanks zijn eigen sterfelijkheid, vindt Morris troost in de liefde en steun om hem heen. Hij suggereert dat hij, terwijl hij misschien sterft, nog steeds een gevoel van vervulling bezit dat veel mensen ontbreekt die gevangen zitten in hun ontevredenheid. Dit benadrukt het idee dat echt geluk komt van verbindingen met anderen, en het dient als een herinnering aan de veerkracht die nodig is om een cultuur te overwinnen die ongeluk cultiveert.