Het citaat weerspiegelt de tegenstrijdigheden in een sultanaat, wat de schijnbaar vrome aard van zijn leiderschap benadrukt, terwijl hij wijst op het onderliggende morele verval. Het suggereert dat de heersers een beeld van gerechtigheid projecteren door de naam van God aan te roepen, maar hun acties onthullen een diepere corruptie. Deze dualiteit presenteert een verontrustende paradox voor de burgers die in hun dagelijks leven door deze tegenstrijdige waarden navigeren.
Naguib Mahfouz, in "Arabische nachten en dagen", gebruikt deze combinatie om de complexiteit van het politieke en sociale leven in het sultanaat te illustreren. Het benadrukt hoe de bevolking worstelt met de gevel van deugd die doordringende oneerlijkheid en ethische tekortkomingen mantelt. Dergelijke thema's resoneren diep en onthullen het samenspel tussen geloof en praktijk in een samenleving gevormd door bedrog.