Want we zijn allemaal moordenaars, op land en op zee; Bonapartes en haaien inbegrepen.
(For we are all killers, on land and on sea; Bonapartes and Sharks included.)
In Herman Melville's "Moby Dick" worden de complexiteit van de menselijke natuur onderzocht door de metafoor van geweld en predatie. Het citaat "Want we zijn allemaal moordenaars, op land en op zee; Bonapartes en haaien omvatten" suggereert dat het instinct om te doden inherent is aan zowel de mensheid als de natuurlijke wereld. Het impliceert een gedeelde duisternis die menselijke conflicten overstijgt en zich uitstrekt tot de natuur zelf, waarbij de brutaliteit in alle levende wezens aanwezig is.
Deze reflectie op onze gedeelde roofzuchtige instincten roept existentiële vragen op over moraliteit en de menselijke conditie. Melville trekt parallellen tussen historische figuren zoals Napoleon Bonaparte en de meedogenloze aard van haaien, wat aangeeft dat de drang naar dominantie en overleving een universele eigenschap is. Door deze lens werpt het verhaal licht op de complexiteit van de beschaving en de primaire instincten die eronder op de loer liggen.