Hij ontdekt dat God de bron van ons bestaan is. Zoals Lewis het zal zeggen: hij is het ondoorzichtige centrum van alle bestaan, het ding dat eenvoudig en volledig is, de fontein van facThood.
(He discovers that God is the very source of our existence. As Lewis will put it: He is the opaque centre of all existences, the thing that simply and entirely is, the fountain of facthood.)
In de verkenning van het bestaan en het goddelijke wordt onthuld dat God de fundamentele oorsprong is van al het leven en de realiteit. Dit begrip benadrukt dat God niet alleen een onderdeel van het bestaan is, maar eerder de kern essentie waaruit alles is afgeleid. Volgens het perspectief van Lewis belichaamt God een complete, onafhankelijke realiteit die dient als de basis van alles wat bestaat.
Dit concept positioneert God als de ultieme bron van waarheid en zijn, en benadrukt een relatie tussen het goddelijke en de essentie van feiten. In dit licht is de betekenis van geloof en spiritualiteit diep verweven met de erkenning dat God de 'fontein van facThood' is, die de aard van het bestaan zelf ondersteunt.