Ik vraag me niet meer af wat ik God zal vertellen als ik naar de hemel ga als we in de stoelen onder de boom zitten, buiten de stad ........ Ik zal deze dingen aan God vertellen, en hij zal lachen, denk ik en hij zal me herinneren aan de delen die ik vergat, de delen die zijn favoriet waren. We zitten en onthouden mijn verhaal samen, en dan zal hij staan en zijn armen om me heen leggen en zeggen: "Goed gedaan" en dat hij mijn verhaal leuk vond. En mijn ziel zal niet meer dorst meer hebben. Uiteindelijk zal hij zich omdraaien en we zullen naar de stad lopen, een stad die hij in een stad heeft gesproken op een plek waar eenmaal niets was geweest.
(I don't wonder anymore what I'll tell God when I go to heaven when we sit in the chairs under the tree, outside the city........I'll tell these things to God, and he'll laugh, I think and he'll remind me of the parts I forgot, the parts that were his favorite. We'll sit and remember my story together, and then he'll stand and put his arms around me and say, "well done," and that he liked my story. And my soul won't be thirsty anymore. Finally he'll turn and we'll walk toward the city, a city he will have spoken into existence a city built in a place where once there'd been nothing.)
In deze passage reflecteert de auteur over het gesprek dat hij zich voorstelt met God in de hemel. Hij stelt zich een serene setting voor waar ze onder een boom zitten en verhalen en herinneringen uit zijn leven delen. Hij verwacht dat God de speciale momenten zal benadrukken die hij misschien over het hoofd heeft gezien, waardoor het idee is dat elke ervaring ertoe doet. Deze intieme uitwisseling portretteert een gevoel van verbinding en begrip tussen de auteur en het goddelijke.
Het sentiment culmineert in een geruststellende bevestiging van God, die de goedkeuring van het levensverhaal van de auteur uitgesproken. Deze geruststelling leidt tot een diepgaand gevoel van vervulling en tevredenheid, gesymboliseerd door het blussen van de dorst van zijn ziel. De scène wordt afgesloten met beiden aan een reis naar een nieuw gecreëerde stad, belichaamt hoop, aflossing en de belofte van een nieuw begin. Deze beelden roept gevoelens van vrede en continuïteit op in iemands doel voorbij het leven.