De verteller geeft een overtuiging uit dat christen de leeuw snel zijn inherente kennis en instincten zou demonstreren, ondanks dat hij in gevangenschap wordt opgevoed. Dit vertrouwen staat in contrast met twijfels over het vermogen van zijn eigenaren om zich aan te passen aan de wildernisinstelling van het kamp. De beschrijving van de eigenaren suggereert dat ze onconventioneel zijn, met lang haar en unieke mode, wat bezorgdheid roept over hun bereidheid voor de uitdagingen van het leven in een dergelijke omgeving.
Dit contrast benadrukt de band tussen de leeuw en de verteller, wat het belang van natuurlijke instincten benadrukt ten opzichte van de potentieel slecht passende levensstijlkeuzes van de eigenaren van Christian. Er is een gevoel van hoop dat, gezien de juiste omstandigheden, christen zou floreren, terwijl het verhaal ook een niveau van scepsis aangeeft met betrekking tot de paraatheid van degenen die voor hem verantwoordelijk zijn. Deze dynamiek vormt het toneel voor het verkennen van de thema's van de natuur versus opvoeding en de complexiteit van het leven met een wild dier.