Ik ben gek,' zei Ender. 'Maar ik denk dat het wel goed met me gaat.
(I'm crazy," said Ender. "But I think I'm OK.)
In "Ender's Game" van Orson Scott Card worstelt de hoofdpersoon, Ender Wiggin, met zijn identiteitsgevoel en de morele implicaties van zijn daden. Hoewel hij zijn onconventionele gedachten erkent, gelooft hij ook dat zijn oordeel uiteindelijk juist is. Dit interne conflict weerspiegelt de druk en verwachtingen die op hem worden uitgeoefend als een begaafd kind dat voorbestemd is om leiding te geven aan een oorlog tegen een uitheemse soort. Enders reis onthult zijn worsteling om zijn aangeboren capaciteiten in evenwicht te brengen met de verwachtingen van de samenleving en het leger. Hij wordt een symbool van de lasten die met grootheid gepaard gaan, evenals van de complexiteit van leiderschap en opoffering in een door conflicten gedreven wereld.
'Ik ben gek,' zei Ender. "Maar ik denk dat het goed met me gaat."
Dit citaat vat het interne conflict van Ender samen en toont zijn zelfbewustzijn en acceptatie van zijn unieke perspectief. Hij erkent zijn waanzin, die voortkomt uit de buitengewone omstandigheden waarin hij zich bevindt, maar toch behoudt hij een gevoel van geruststelling over zijn eigen moraliteit en besluitvorming.
