De verteller spreekt frustratie uit over het doorbrengen van de zomer op een ongewenste locatie die door hun ouders is gekozen. In tegenstelling tot hun moeder, die geniet van de luxe van designerboetieks, en hun vader, die met rijke klanten werkt, is de zomerbestemming een schril contrast met hun gebruikelijke levensstijl. De verteller voelt zich gevangen en benadrukt het conflict tussen ouderlijke beslissingen en persoonlijke verlangens.
Op zeventien wordt de verteller nog steeds als een minderjarige beschouwd, wat betekent dat hun voorkeuren weinig gewicht hebben van familiebeslissingen. Deze situatie benadrukt de gevoelens van de verteller van hulpeloosheid en ontevredenheid, omdat ze liever hadden genoten van hun zomer thuis in plaats van op een plek die niet in overeenstemming is met hun interesses of levensstijl.