De auteur reflecteert op zijn kinderdroom van New York City, herinnerend aan een moment waarop hij uit een kleine kamer keek en de lichten van de stad zag. Deze aanblik vulde hem met een gevoel van verwondering en hoop en inspireerde hem om te denken dat hij daar op een dag zou wonen. In plaats van de stad als een tastbare realiteit te zien, beschouwde hij hem als een verre en prachtige plek die op dat moment onbereikbaar leek, als een sterrenbeeld dat buiten bereik was.
Zelfs toen hij uiteindelijk in New York aankwam, overtrof de essentie van de stad zijn verwachtingen. Hij vergelijkt zijn ervaring met aankomen in een magisch land, maar toch voelde hij nog steeds een gevoel van scheiding, alsof hij alleen maar een droom bezocht. Dit weerspiegelt de diepgaande allure die New York voor hem had, waardoor zowel aspiratie als een ongrijpbaar paradijs symboliseert dat meer als een fantasie voelde dan een dagelijkse realiteit.