Ik begrijp het nog steeds niet, fluisterde Eddie. Wat voor goeding kwam van je dood? Je leefde, antwoordde de blauwe man. Maar we kenden elkaar nauwelijks. Ik zou net zo goed een vreemde kunnen zijn geweest ... vreemden, zei de blauwe man, zijn gewoon familie die je nog moet leren kennen.
(I still don't understand, Eddie whispered. What good came from your death? You lived, the Blue Man answered. But we barely knew each other. I might as well have been a stranger....Strangers, the Blue Man said, are just family you have yet to come to know.)
In het gesprek tussen Eddie en The Blue Man worstelt Eddie om de betekenis van de dood van de blauwe man en de impact ervan op zijn leven te begrijpen. Ondanks hun minimale kennis, brengt de blauwe man over dat elk leven, inclusief de zijne, betekenis en doel heeft. Eddie's verwarring benadrukt de diepere verbindingen die mensen delen, zelfs met degenen die ze misschien niet goed kennen.
De reactie van de blauwe man onderstreept een diepgaande filosofie dat iedereen onderling verbonden is, wat suggereert dat vreemden kunnen worden gezien als potentiële familieleden die nog moeten worden erkend. Dit perspectief stimuleert het idee dat relaties zich verder reiken dan de bekendheid, en benadrukt het belang van elke interactie en de ongeziene banden die gedurende het leven zijn gevormd.