Ik wil de koning zien, zei ik, nadat ik had uitgelegd wie ik was. Prachtig, zei de oude Nkumai die op een kussen bij de hoekpaal van het huis zat. Ik ben blij voor je. Dat was alles, en blijkbaar wilde hij niets meer zeggen. Waarom ben je zo blij? vroeg ik. Omdat het goed is voor ieder mens om een onvervulde wens te hebben. Het maakt het hele leven zo aangrijpend.
(I want to see the king, I said, after explaining who I was.Wonderful, said the ancient Nkumai who sat on a cushion near the corner pole of the house. I'm glad for you.That was all, and apparently he meant to say no more. Why are you so glad? I asked.Because it's good for every human being to have an unfulfilled wish. It makes all of life so poignant.)
De hoofdpersoon drukt de wens uit om de koning te ontmoeten en zijn identiteit te delen in de hoop audiëntie te winnen. De oudere Nkumai antwoordt met een vage maar tevreden bevestiging, wat suggereert dat onvervulde wensen betekenis aan het leven bijdragen. Deze dialoog zinspeelt op de complexiteit van menselijke verlangens en aspiraties, en benadrukt dat het hebben van iets om naar te verlangen iemands ervaringen kan verrijken.
Nkumai's perspectief suggereert dat ambities, zelfs als ze niet worden gerealiseerd, diepte in het leven creëren. De erkenning van een onvervulde wens voegt een element van ontroering toe en versterkt het idee dat hoop en verlangen net zo belangrijk kunnen zijn als de vervulling zelf. Deze uitwisseling onthult thema's over de aard van verlangen en de rol ervan bij het definiëren van iemands bestaan.