In de "Half Broke Horses" van Jeannette Walls wordt de act van strijken afgeschilderd als een geërgerd karwei. Het vereist aanzienlijke tijd en moeite, omdat men zorgvuldig een shirt drukt en zetmeel aanbrengt om de perfecte kreuken te bereiken. Ondanks dit harde werk, op het moment dat de drager het shirt aanzet, wordt het snel gerimpeld met zelfs de minste beweging, met de nadruk op de nutteloosheid van de taak.
Deze frustratie wordt verhoogd door het feit dat het resultaat van al die arbeid vaak onopgemerkt blijft. Het shirt wordt verborgen onder een pakjas, waardoor het strijken bijna zinloos wordt. Wanden vangen de ironie van het wijden van zoveel moeite aan iets dat onzichtbaar en nutteloos wordt gemaakt, waardoor lezers nadenken over het willekeurige karakter van bepaalde binnenlandse taken.