Matthew Henry, een opmerkelijke puriteinse prediker, dacht na uit een diefstal die hij ervoer met een opmerkelijke houding van dankbaarheid. Hij waardeerde dat het zijn eerste overval was, en benadrukte een gevoel van geluk dat hij eerder in zijn leven aan dergelijke ervaringen was ontsnapt. Bovendien erkende hij dat hij, hoewel de dief zijn geld aannam, dankbaar was om nog steeds te leven en een bewustzijn van de waarde van het leven te tonen over materiële bezittingen.
Bovendien merkte Henry de bescheidenheid van zijn verlies op en herinnerde zich eraan dat wat werd genomen geen significant bedrag was. Ten slotte uitte hij dankbaar dat hij het slachtoffer was in plaats van de dader, wat een moreel perspectief op de situatie aangeeft. Zijn antwoord onderstreept een diepgaand vermogen om positiviteit te vinden, zelfs in ongunstige omstandigheden, die dient als een inspirerende les in veerkracht en dankbaarheid.