In het boek "The Time Keeper" van Mitch Albom reflecteert de hoofdrolspeler op zijn verleden toen hij trots was op zijn vermogen om tijd te meten met behulp van de natuur, met name water. Dit suggereert een diep verband tussen mensen en de natuurlijke wereld, evenals een eenvoudigere, meer harmonieuze manier om tijd te ervaren voordat de complexiteit van het moderne leven tussenbeide kwam. Het citaat onderstreept het idee dat menselijke uitvindingen vaak goddelijke creaties weerspiegelen, wat wijst op het idee dat alles wat we ontwikkelen is geworteld in wat al bestaat in de natuur.
Dit perspectief nodigt lezers uit om hun relatie met tijd en technologie te heroverwegen. Het houdt in dat ons verlangen om de tijd te beheersen en te kwantificeren ons kan afleiden van het waarderen van de schoonheid van de natuurlijke ritmes om ons heen. Het besef dat onze creaties weerspiegelen van een groter ontwerp, daagt het idee van menselijke superioriteit uit, en benadrukt het belang van mindfulness en dankbaarheid voor de inherente orde van de wereld, waardoor we eraan herinneren dat we nederig moeten blijven in ons streven naar innovatie.