Lusa, die leert door haar verdriet te navigeren, heeft het vermogen ontdekt om de vluchtige momenten tussen slaap en wakker te koesteren. Tijdens deze vroege ochtendinstanties vermijdt ze volledig ontwaken, waardoor ze dromen kan selecteren die troost brengen. In deze staat kan ze herinneringen opnieuw bezoeken, de sensaties en emoties opnieuw beleven die ooit haar leven definieerden, een gevoel van veiligheid en verbinding met haar verleden krijgen. Deze oefening stelt haar in staat om een moment te ervaren waarop alles fris en onopgelost aanvoelt.
Terwijl Lusa zich onderdompelt in deze gekoesterde herinneringen, vindt ze troost te midden van haar verdriet. De handeling van het herinneren van herinneringen biedt haar niet alleen een toevluchtsoord, maar stelt haar ook in staat om de complexiteit van haar emotionele landschap te confronteren. Door in deze delicate balans tussen dromen en realiteit te blijven hangen, herstelt ze momenten van vreugde en schoonheid, waardoor pijn wordt veranderd in een ruimte van potentieel en nieuw begin.