Ons DNA vervaagt niet als een oud perkament; Het roest niet in de grond zoals het zwaard van een krijger lange doden. Het wordt niet geërodeerd door wind of regen, noch gereduceerd tot ruïne door vuur en aardbeving. Het is de reiziger uit een oud land dat in ons allemaal leeft.
(Our DNA does not fade like an ancient parchment; it does not rust in the ground like the sword of a warrior long dead. It is not eroded by wind or rain, nor reduced to ruin by fire and earthquake. It is the traveller from an ancient land who lives within us all.)
Het citaat benadrukt de blijvende aard van menselijk DNA in vergelijking met fysieke artefacten uit het verleden. In tegenstelling tot oude overblijfselen die in de loop van de tijd verslechteren, behoudt onze genetische make -up een directe verbinding met onze voorouders en blijft intact door de eeuwen. Dit suggereert een continuïteit van het leven en geschiedenis die het normale verval van materiële objecten overstijgt.
Bovendien weerspiegelt de metafoor van DNA als reiziger het idee dat ons erfgoed en identiteit diep geworteld zijn in oude lijnen. Het benadrukt de overtuiging dat de essentie van onze voorouders in ons leeft en vormt wie we vandaag zijn. Dit perspectief biedt een diepgaande waardering voor onze biologische geschiedenis en de verhalen die ons bestaan bepalen.