Ze wierp een blik op de mobiele telefoon op de nachttafel en merkte op dat het nog steeds was uitgeschakeld. Ze besloot dat ze niet meer van Maisie wilde horen. Ze zou het bloedige ding weggooien. Ze vond ze toch niet leuk. Ze waren opdringerig en maakten je vierentwintig uur per dag toegankelijk. Voelden mensen niet dat ze vrede meer wilden, op oproep vierentwintig zeven? Ze vond het bijna Orwelliaans. Niemand leek privacy te hebben. CCTV -camera's overal waar je heen ging en zelfs tv -programma's gewijd aan het kijken naar complete vreemden maken van zichzelf.
(She glanced at the mobile phone on the night table and noted that it was still turned off. She decided she didn't want to hear from Maisie again. She would throw the bloody thing away. She didn't like them anyway. They were intrusive and made you accessible twenty-four hours a day. Didn't people feel they wanted any peace any more, on call twenty-four seven? She found it almost Orwellian. No one seemed to have any privacy. CCTV cameras everywhere you went and even TV programmes dedicated to watching complete strangers make arses of themselves.)
De hoofdrolspeler reflecteert op haar minachting voor mobiele telefoons, en merkt op dat de hare is uitgeschakeld en besluit het helemaal weg te gooien. Ze vindt dat constante connectiviteit invasief en schadelijk is voor persoonlijke vrede, en vraagt zich af waarom de samenleving de hele tijd "op oproep" heeft geaccepteerd. Dit sentiment benadrukt haar verlangen naar eenzaamheid en privacy, die volgens haar steeds zeldzamer wordt in het moderne leven.
Ze wordt gestoord door de alomtegenwoordigheid van surveillance, zoals CCTV -camera's, en de populariteit van reality -tv die de tegenslagen van anderen toont. Deze negatieve kijk op technologie en media illustreert haar frustratie met een wereld waar echte privacy bijna onbestaan lijkt, waardoor ze hun verlangen naar een eenvoudiger, stillere bestaan weg van het onderzoek en eisen van de hedendaagse samenleving.