Dat is de aarde, dacht hij. Geen wereldbol met een omtrek van duizenden kilometers, maar een bos met een glanzend meer, een huis verborgen op de top van de heuvel, hoog in de bomen, een met gras begroeide helling die vanuit het water naar boven leidt, springende vissen en vogels die beschieten om de insecten te vangen die op de grens tussen water en lucht leefden. De aarde was het constante geluid van krekels, wind en vogels. En de stem van een meisje, dat tegen hem sprak vanuit zijn verre jeugd.
(That is the Earth, he thought. Not a globe thousands of kilometers around, but a forest with a shining lake, a house hidden at the crest of the hill, high in the trees, a grassy slope leading upward from the water, fish leaping and birds strafing to take the bugs that lived at the border between water and sky. Earth was the constant noise of crickets and winds and birds. And the voice of one girl, who spoke to him out of his far-off childhood.)
De hoofdpersoon beschouwt de aarde niet als een enorme wereldbol, maar als een levendig en intiem landschap. Hij stelt zich een serene omgeving voor, compleet met een bos, een sprankelend meer en een schilderachtig huis tussen de bomen, wat de schoonheid en eenvoud van de natuur benadrukt. Zijn beschrijving roept beelden op van het leven met vissen die in het water springen en vogels die door de lucht vliegen op jacht naar insecten, en portretteert een wereld vol vitaliteit en harmonie.
Deze verbinding met de aarde resoneert met de geluiden van krekels, wind en vogels, waardoor een symfonie van natuurlijk leven ontstaat. Het doet hem denken aan een meisje uit zijn kindertijd en suggereert een nostalgie en verlangen naar de onschuld en vreugde van die eenvoudiger tijden. De beelden en zintuiglijke details schetsen een beeld van een wereld die niet alleen een fysieke plek is, maar ook een rijk van herinneringen en emoties die verband houden met zijn verleden.