Het gedicht beschrijft een mystieke reis, afgebeeld als een glinsterend pad verlicht door maanlicht over een donkere zee. Een gastvrije wind roept de avonturiers naar een grote boom en symboliseert misschien een bron van wijsheid of gemeenschap. De beelden suggereren een magische en serene sfeer, die de lezer uitnodigt om de allure van de natuur en het onbekende te voelen.
De Greenowls of Ambala, gekleed in aardse tonen van mos en versierd met elementen uit de natuur, belichamen een speelse en levendige geest. Ze houden zich bezig met hun omgeving, rijden op krachtige wind en streven naar grootheid, zoals weerspiegeld in hun zoektocht om de sterren aan te raken. Deze weergave benadrukt zowel hun avontuurlijke essentie als verbinding met de natuurlijke wereld, waardoor een levendig beeld wordt gecreëerd van kameraadschap en verkenning.