De zienerkraai was woedend. Mangiz vergeet een belediging niet, egel. Ambrose glimlachte brutaal. Goed, dan zijn hier nog een paar om te onthouden, jij dikbuikige, schele, verenbodem excuus voor een eend.
(The seer crow was outraged. Mangiz does not forget an insult, hedgepig.Ambrose smiled cheekily. Good, then here's a few more for you to remember, you pot-bellied, cross-eyed, feather-bottomed excuse for a duck.)
De zienerkraai was boos over een belediging van Mangiz, die bekend staat om zijn wrok. Dit vormt het toneel voor een confrontatie vol spanning tussen deze twee personages. Ambrose, die een brutale houding aan de dag legt, grijpt het moment aan om de kraai verder tegen te werken.
Met een speelse maar bijtende reactie slingert Ambrose een reeks beledigingen naar de zienerkraai, waarbij hij hem namen noemt die zijn fysieke gebreken benadrukken. Deze uitwisseling benadrukt de voortdurende rivaliteit en de scherpe humor tussen de personages, wat bijdraagt aan het dynamische karakter van het verhaal.