Het ongedierte in het verhaal probeert hun misleide acties te rechtvaardigen met behulp van vrome taal, beweren te hebben gebeden en begeleiding te hebben gezocht, in de overtuiging dat ze de juiste keuzes maken. Deze eigengerechtigheid verblindt hen echter tot de waarheid dat hun gevoelens geen gewicht hebben in het grotere schema van morele wetten die door de vijand zijn vastgesteld. Hun pogingen tot rationalisatie veranderen niet de fundamentele waarheden die het bestaan regelen.
Dit benadrukt een schril contrast tussen hun misleide zelfbelang en de niet aflatende aard van morele absolute waarden. Net zoals men de wet van de zwaartekracht niet kan veranderen, zijn ze machteloos om de diepere waarheden die goed en fout definiëren te veranderen. Hun percepties hebben geen autoriteit, wat duidt op een harde realiteit dat botsing met gevestigde morele wetten resulteert in gevolgen, ongeacht hun zelfrechtvaardigingen.