Het werk van de wetenschap heeft niets te maken met consensus. Consensus is de zaak van de politiek. De wetenschap vereist daarentegen slechts één onderzoeker die toevallig gelijk heeft, wat betekent dat hij of zij resultaten heeft die verifieerbaar zijn door verwijzing naar de echte wereld. In de wetenschap is consensus niet relevant. Wat relevant is, zijn reproduceerbare resultaten. De grootste wetenschappers in de geschiedenis zijn groot, juist omdat ze zijn gebroken met de consensus.
(the work of science has nothing whatever to do with consensus. Consensus is the business of politics. Science, on the contrary, requires only one investigator who happens to be right, which means that he or she has results that are verifiable by reference to the real world. In science, consensus is irrelevant. What is relevant is reproducible results. The greatest scientists in history are great precisely because they broke with the consensus.)
In "State of Fear" benadrukt Michael Crichton dat de wetenschap fundamenteel verschilt van de politiek in haar afhankelijkheid van consensus. Hij betoogt dat wetenschappelijke waarheid niet wordt bepaald door meerderheidsinspectie, maar door het bewijsmateriaal dat wordt verstrekt door rigoureus onderzoek. Een enkele wetenschapper kan een belangrijke doorbraak maken als zijn bevindingen repliceerbaar en gegrond zijn in de werkelijkheid, ongeacht of hij aansluiten bij de heersende opvattingen van hun leeftijdsgenoten.
Crichton benadrukt dat historische vooruitgang in de wetenschap vaak voortkomt uit degenen die bestaande overtuigingen uitdagen. De meest opvallende wetenschappers hebben hun doel niet gedrukt door zich te conformeren aan consensus, maar door verifieerbare resultaten te presenteren die hun werk onderscheiden. Hij stelt dus dat reproduceerbaarheid, geen overeenstemming, de hoeksteen is van echte wetenschappelijke vooruitgang.