De passage bespreekt de perspectieven van verschillende individuen, waaronder zowel wetenschappers als leken, die beweren dat fundamentalistische interpretaties van de islam moeite hebben om relevant te blijven buiten hun historische context in het Arabië van de zevende eeuw. Ze suggereren dat wanneer hedendaagse wetenschap, logica of humanistische opvattingen worden toegepast op deze overtuigingen, ze de neiging hebben om in te storten onder controle. Dit gezichtspunt benadrukt een waargenomen fragiliteit in de strikte orthodoxie van het geloof.
Bovendien bekritiseert de passage de afhankelijkheid van angst en geweld binnen de islam, terwijl het stelt dat de dood bedreigingen dienen om de controle te behouden en kritiek te onderdrukken. Het idee is dat dergelijke extreme maatregelen een totalitaire omgeving creëren, die eventuele afwijkende stemmen of onderzoeken naar de religie onderdrukt, waardoor het wordt voorkomen om zijn doctrines in een moderne context te rechtvaardigen of te verdedigen.