We krijgen zoveel levens tussen geboorte en dood. Een leven om een kind te zijn. Een leven om volwassen te worden. Een leven om te dwalen, te vestigen, verliefd te worden, ouder te worden, onze belofte te testen, onze sterfelijkheid te realiseren-en in sommige gelukkige gevallen om iets te doen na die realisatie.
(we get so many lives between birth and death. A life to be a child. A life to come of age. A life to wander, to settle, to fall in love, to parent, to test our promise, to realize our mortality-and, in some lucky cases, to do something after that realization.)
Mitch Albom, in zijn boek "Have a Little Faith", reflecteert op de vele ervaringen die het leven biedt tussen geboorte en dood. Hij benadrukt dat elke fase van het leven, van kindertijd tot volwassenheid, unieke kansen biedt voor groei en verkenning. We krijgen kansen om lief te hebben, gezinnen op te voeden en ons eigen bestaan te confronteren, de rijkdom van menselijke ervaring te benadrukken.
Albom suggereert dat dit afzonderlijke leven dat we leiden ons helpen onze sterfelijkheid te begrijpen. Door deze momenten te omarmen, kunnen we een diepere waardering voor het leven cultiveren en, in gelukkige gevallen, betekenisvolle acties ondernemen, zelfs nadat we onze beperkingen hebben herkend. Dit perspectief moedigt lezers aan om elk moment te koesteren en fase die ze tijdens hun reis tegenkomen.