Nou, ik ben jouw man. Ik ben de verdomde klootzak die je wilde toen je mij liet voortbrengen. Ik ben je instrument, en wat voor verschil maakt het als ik het deel van mij haat dat je het meest nodig hebt? Wat maakt het uit dat toen de kleine slangen mij in het spel doodden, ik het met hen eens was en blij was.
(Well, I'm your man. I'm the bloody bastard you wanted when you had me spawned. I'm your tool, and what difference does it make if I hate the part of me that you most need? What difference does it make that when the little serpents killed me in the game, I agreed with them, and was glad.)
Het citaat drukt een diep gevoel van conflict uit binnen de spreker over hun rol en identiteit. Ze erkennen dat ze worden gezien als een instrument voor het doel van iemand anders, wat duidt op een strijd tussen wat van hen wordt verwacht en hun eigen gevoelens van wrok jegens die verwachting. Dit interne conflict benadrukt de spanning tussen eigen identiteit en externe eisen, waardoor vragen rijzen over autonomie en de kosten van het vervullen van de verlangens van anderen.
De vermelding van "kleine slangen" en de aanvaarding door de spreker van hun ondergang in het spel wijzen op de donkerdere thema's van verraad en acceptatie van inherente tekortkomingen. Dit versterkt het idee dat de spreker een kloof voelt tussen zijn acties en emoties, wat suggereert dat hij zich aansluit bij destructieve krachten, zelfs als hij zijn eigen ontevredenheid erkent. Deze complexiteit illustreert het bredere thema van opoffering en de morele dilemma's waarmee individuen worden geconfronteerd bij het vervullen van de rollen die hen worden opgelegd.