Maar wat een lach. Te bedenken dat de ene mens de andere ooit echt zou kunnen kennen. Je zou aan elkaar kunnen wennen, zo gewend raken dat je hun woorden precies met hen zou kunnen uitspreken, maar je weet nooit waarom andere mensen zeiden wat ze zeiden of deden wat ze deden, omdat ze zichzelf niet eens kennen. Niemand begrijpt iemand.
(What a laugh, though. To think that one human being could ever really know another. You could get used to each other, get so habituated that you could speak their words right along with them, but you never know why other people said what they said or did what they did, because they never even know themselves. Nobody understands anybody.)
Het citaat weerspiegelt een cynisch perspectief op menselijke relaties en communicatie. Het suggereert dat echt begrip tussen individuen een ongrijpbaar doel is. Hoewel mensen elkaar kunnen leren kennen en kunnen anticiperen op gedachten of gedrag, blijven de onderliggende motivaties verborgen. Zelfs de individuen zelf zijn zich er misschien niet van bewust waarom ze handelen zoals ze doen, wat leidt tot een diepgaande kloof tussen emotionele intimiteit en echt begrip.
Dit perspectief benadrukt de complexiteit van de menselijke natuur en de beperkingen van empathie. Bij het streven naar verbinding zien we vaak de realiteit over het hoofd dat iedereen zijn eigen interne strijd en redenen heeft die niet gemakkelijk gedeeld of begrepen worden. Dit inzicht kan zowel verontrustend als bevrijdend zijn, omdat het het idee onderstreept dat sommige aspecten van onze menselijke ervaring altijd een mysterie zullen blijven.