Wat is het nuts van een lague van naties als het wordt gedomineerd door Groot -Brittannië en haar koloniën? zei de heer Rasmussen zuur. Maar denk je niet dat een vorm van een competitie beter is dan niets? zei Eveline. Het is niet de naam die je dingen geeft, het is wie er onder die telt, zei Robbins. Dat is een zeer cynische opmerking, zei de Californische vrouw. Dit is geen tijd om cynisch te zijn. Dit is een tijd, zei Robbins, als we als we niet cynisch waren, we zelf zouden schieten.
(What's the use of a lague of nations if it's to be dominated by Great Britain and her colonies? said Mr. Rasmussen sourly. But don't you think any kind of a league's better than nothing? said Eveline. It's not the name you give things, it's who's getting theirs underneath that counts, said Robbins.That's a very cynical remark, said the California woman. This isn't any time to be cynical.This is a time, said Robbins, when if we weren't cynical we'd shoot ourselves.)
Mr. Rasmussen drukt frustratie uit over de Volkenbond en vraagt zich in twijfel als het in de eerste plaats onder de controle van Groot -Brittannië en zijn koloniën staat. Eveline verzet zijn negativiteit door te suggereren dat elke vorm van organisatie de voorkeur heeft boven het hebben van helemaal geen. Deze dialoog onthult een spanning tussen idealisme en realisme, die verschillende perspectieven op governance en wereldwijde samenwerking benadrukt.
Robbins injecteert echter een dosis cynisme in het gesprek en benadrukt dat de effectiviteit van een competitie niet afhankelijk is van de titel, maar van de onderliggende machtsdynamiek. De reactie van de Californische vrouw op zijn cynisme weerspiegelt een overtuiging dat optimisme cruciaal is in uitdagende tijden. Toch staat Robbins erop dat het handhaven van een cynische vooruitzichten essentieel is voor het omgaan met de realiteit, wat een dieper commentaar suggereert over het desillusie van het naoorlogse klimaat.