Wanneer politici leugens vertellen, weten ze dat de pers ze zal oproepen. Ze weten ook dat het niet uitmaakt. Politici begrijpen dat de reden nooit veel van een rol zal spelen bij het stembeslissingen. Een leugen die een kiezer goed voelt, is effectiever dan honderd rationele argumenten. Dat is zelfs waar als de kiezer weet dat de leugen een leugen is.
(When politicians tell lies, they know the press will call them out. They also know it doesn't matter. Politicians understand that reason will never have much of a role in voting decisions. A lie that makes a voter feel good is more effective than a hundred rational arguments. That's even true when the voter knows the lie is a lie.)
In het boek "Hoe te falen bij bijna alles en nog steeds te winnen", benadrukt Scott Adams de relatie tussen politici en de media. Hij suggereert dat politici zich ervan bewust zijn dat hun valse uitspraken door de pers zullen worden bekritiseerd, maar ze erkennen dat de kritiek weinig impact heeft. Dit komt grotendeels omdat kiezers vaak prioriteit geven aan emotionele aantrekkingskracht boven feitelijke correctheid in hun besluitvormingsproces.
Adams betoogt dat zelfs wanneer kiezers zich bewust zijn van de oneerlijkheid van een politicus, dit hun steun niet afschrikt, omdat de emotionele voldoening die is afgeleid van een leugen opwegen tegen het rationele discours. Deze dynamiek illustreert een fundamenteel aspect van politiek gedrag, waarbij gevoelens vaak voorrang hebben op de rede bij het vormgeven van stemkeuzes.