Tita verlangt naar een eenvoudiger bestaan en wil een zaadje zijn dat groeit zonder de druk en verwachtingen van de buitenwereld. Ze verlangt naar de vrijheid om haar diepste gevoelens en creativiteit te voeden zonder angst voor oordeel of maatschappelijke afwijzing. Dit verlangen weerspiegelt haar verlangen naar autonomie en het vermogen om zichzelf authentiek uit te drukken.
Haar wens om een zaadje te zijn symboliseert haar wens om verborgen maar toch levendig te blijven, wat een diepe verbinding met de natuur en haar innerlijke geest suggereert. De worstelingen van Tita benadrukken de uitdagingen waarmee personen worden geconfronteerd die zich beperkt voelen door maatschappelijke normen, en benadrukt het belang van zelfacceptatie en de moed om iemands ware zelf te onthullen zonder angst voor afkeuring.