Tita verlangt naar een leven van eenvoud, en wenste dat ze als een zaadje zou kunnen zijn, vrij van maatschappelijk oordeel en het gewicht van verwachtingen. Ze hunkert naar de vrijheid om haar ware zelf uit te drukken zonder de angst voor afwijzing of de last van familiale verplichtingen, vooral de druk van haar moeder. Een zaad symboliseert potentieel en groei, niet gehinderd door de complexiteit van menselijke relaties.
In deze reflectie benadrukt de wens van Tita het conflict tussen persoonlijke ambities en maatschappelijke normen. Ze verlangt naar een wereld waar haar binnenste gevoelens kunnen floreren zonder angst, in tegenstelling tot haar worsteling met het natuurlijke, ongecompliceerde bestaan van zaden. Dit verlangen duidt op een diep verlangen naar bevrijding van haar onderdrukkende omgeving, en benadrukt haar interne onrust en haar verlangen naar acceptatie.