In een periode van haar leven, vele jaren geleden, was ze haar geloof in God kwijtgeraakt. Ze had hem, Hai, vervloekt, ervan beschuldigd verantwoordelijk te zijn voor al het kwaad op aarde. Maar het kwaad was geen schepping van God. De man had het kwaad uitgevonden. Eindelijk was ze erin geslaagd God te vergeven.
(At a time of her life, there were many years ago, she had lost her faith in God. She had cursed him, Hai, accused of being responsible for all the evils of the earth. But evil was not a creation of God. The man had invented evil. Finally, she had managed to forgive God.)
Jaren geleden maakte ze een diepe geloofscrisis door, waarbij ze zich verraden voelde door God en Hem de schuld gaf van het lijden van de wereld. Deze onrust bracht haar ertoe haar woede en frustratie te uiten en Gods rol in het bestaan van het kwaad in twijfel te trekken. Ondanks haar worstelingen kwam ze tot het besef dat het kwaad zelf een menselijke constructie is, en geen goddelijke creatie.
Naarmate de tijd verstreek, vond ze de kracht om God haar grieven uit het verleden te vergeven. Deze reis van herontdekking stelde haar in staat te genezen en haar geloof te herwinnen, waardoor haar begrip van de wereld en de aard van goed en kwaad werd getransformeerd.