alle levende wezens worden gemanipuleerd zolang er een wil is, deze wordt voortdurend verbogen en verdraaid. Alleen de doden mogen de luxe van vrijheid genieten, en dan alleen maar omdat ze niets willen en dus niet gedwarsboomd kunnen worden.
(all living things are manipulated as long as there is a will, it is bent and twisted constantly. Only the dead are allowed the luxury of freedom, and then only because they want nothing, and therefore can't be thwarted.)
In Songmaster van Orson Scott Card wordt de complexiteit van het bestaan benadrukt door het idee dat alle levende wezens onderworpen zijn aan de invloeden en verlangens van anderen. De uitdrukking suggereert dat het leven een voortdurende strijd is tegen manipulatie, omdat individuen worden gevormd door externe wil die hen voor verschillende doeleinden buigt. De meedogenloze aard van deze inmenging betekent dat vrijheid ongrijpbaar is voor de levenden, omdat hun keuzes en paden vaak worden bepaald door krachten van buitenaf.
Omgekeerd is het concept van vrijheid gereserveerd voor de doden, die niet langer worden geconfronteerd met de lasten van verlangen of invloed. Hun gebrek aan behoeften biedt hen een vorm van bevrijding die onbereikbaar is in het leven, wat een diepe ironie illustreert in de zoektocht naar autonomie. Card biedt dus een contemplatieve kijk op leven en dood, waarbij echte vrijheid alleen kan bestaan in de afwezigheid van verlangen en conflict, en daagt lezers uit om na te denken over de aard van controle en onafhankelijkheid.