In een huiveringwekkende scène ontdekt Maripat de gruwelijke nasleep van de brute aanval van een kat, met ledematen verspreid en levenloos. Ze roept haar katten, Mew-Mew en zoethout op en uitte haar nood. Ondertussen vertelt Augusta een angstaanjagende ontmoeting met haar kat, Tiny, die dreigend verscheen aan de voet van haar bed, bloed doordrenkt en grijnzend, klaar om te stuiteren.
Dit gruwelijke moment vangt de transformatie van een binnenlands huisdier in een nachtmerrieachtig wezen, dat angst en het grimmige contrast tussen onschuld en geweld illustreert. De beelden van bloed en brutaliteit roept een gevoel van angst op, waardoor het een cruciaal punt is in het verhaal dat de spanning van de plot verdiept.