Clevinger was een onruststoker en een wijze kerel. Luitenant Scheisskopf wist dat Clevinger nog meer problemen zou kunnen veroorzaken als hij niet werd bekeken. Gisteren waren het de cadetofficieren; Morgen is het misschien de wereld. Clevinger had een geest en luitenant Scheisskopf had gemerkt dat mensen met geesten de neiging hadden om soms behoorlijk slim te worden. Zulke mannen waren gevaarlijk, en zelfs de nieuwe cadetofficieren die Clevever had geholpen, wilden graag een verdomde getuigenis tegen hem geven. De zaak tegen Clevinger was open en gesloten. Het enige dat ontbrak was iets om hem op te laden.
(Clevinger was a troublemaker and a wise guy. Lieutenant Scheisskopf knew that Clevinger might cause even more trouble if he wasn't watched. Yesterday it was the cadet officers; tomorrow it might be the world. Clevinger had a mind, and Lieutenant Scheisskopf had noticed that people with minds tended to get pretty smart at times. Such men were dangerous, and even the new cadet officers whom Clevinger had helped into office were eager to give damning testimony against him. The case against Clevinger was open and shut. The only thing missing was something to charge him with.)
Clevinger wordt afgeschilderd als een onruststoker die een scherp intellect bezit, wat hem een bedreiging maakt in de ogen van luitenant Scheisskopf. De luitenant is zich ervan bewust dat de slimheid van Cleveer kan leiden tot potentiële onrust, niet alleen onder collega -cadetten, maar mogelijk op een bredere schaal. Dergelijke intelligentie bij individuen trekt vaak toezicht op en angst, vooral van degenen die aan de macht zijn. De observaties van luitenant Scheisskopf geven een erkenning aan dat intelligente mensen de status -quo kunnen uitdagen, waardoor ze gevaarlijk zijn in een hiërarchische omgeving.
Ondanks de duidelijke vijandigheid jegens Clever, met name van de cadetofficieren die hij heeft geholpen, lijkt er een gebrek aan concrete aanklachten tegen hem te zijn. Hoewel de officieren hem graag in diskrediet brengen, benadrukt de afwezigheid van solide bewijs de moeilijkheden om subversief gedrag aan te pakken binnen een bureaucratische structuur. Deze situatie weerspiegelt de absurditeit en ironie die kenmerkend is voor het verhaal in "Catch-22", waar het systeem worstelt om zijn acties te rechtvaardigen tegen personen die het gezag bedreigen.