In Joseph Heller's "Catch-22" vertoont kolonel Cathcart een opmerkelijk niveau van moed, wat een bereidheid aantoont om zijn mannen in gevaar te brengen door hen vrijwilligerswerk te doen voor talloze missies. Zijn gebrek aan aarzeling bij het nemen van deze beslissingen weerspiegelt een bepaald niveau van toewijding aan plicht, zelfs als het vragen oproept over de moraliteit van zijn keuzes.
De acties van Cathcart laten echter ook de donkere kant van militair leiderschap zien, met de nadruk op de potentieel roekeloze aard van zijn moed. Door prioriteit te geven aan zijn eigen reputatie en de goedkeuring van superieuren boven het welzijn van zijn soldaten, belichaamt hij de absurditeit van oorlog en de complexe dynamiek binnen militaire hiërarchie.