In haar werk bespreekt Kingsolver hoe het kolonialisme het streven naar wetenschappelijke kennis heeft beïnvloed, waardoor de destructieve neigingen van kolonisatie worden onthuld. Ze benadrukt de manieren waarop koloniale krachten zowel mensen als natuurlijke hulpbronnen exploiteerden en inheemse kennissystemen en -praktijken ondermijnen. Dit spulling resulteerde in een afvlakking van diverse perspectieven in de wetenschappelijke gemeenschap, wat leidde tot een scheef begrip van de wereld.
Verder wijst Kingsolver op de voortdurende effecten van dit historische onrecht, en benadrukt dat veel wetenschappelijke vooruitgang gebouwd zijn op de grondslagen van uitbuiting. Deze erfenis compliceert hedendaagse wetenschappelijke inspanningen en onderstreept de behoefte aan een meer billijke aanpak die de bijdragen van meerdere culturen en gemeenschappen in de wetenschappelijke dialoog waardeert en omvat.
.