Het citaat benadrukt de vernietigende kracht van woede en dringt er bij lezers op aan het los te laten, vooral in het licht van ernstige uitdagingen zoals ziekte. De spreker wordt geconfronteerd met kanker, een situatie die begrijpelijkerwijs een reeks emoties veroorzaakt, maar het benadrukt dat het herbergen van woede schadelijker kan zijn voor iemands geest dan de ziekte zelf. Het dient als een herinnering dat het koesteren van geluk...